Halverwege het Culturele Hoofdstadjaar, wekte mijn interview op Radio 1 de interesse
Op 11 januari 2011 schreef ik me in bij de Kamer van Koophandel met mijn eigen onderneming. Uitkijkend naar wat het ondernemerschap me zou brengen en vooral met heel veel zin. Na ruim twintig jaar ervaring in verschillende managementfuncties bij grote bedrijven als Randstad, Rabobank en NDC mediagroep, wilde ik mijn kennis en energie graag op eigen wijze inzetten. Bij ondernemers en projecten waar de vonk overspringt. En nu, zo’n tien jaar, heb ik geen seconde spijt van deze stap. Sterker nog, ik zou niet meer anders willen.
Ik ben een generalist. Iemand met een brede interesse, die snel inzicht heeft in organisatievraagstukken en businessmodellen. In de organisatiecultuur en de mensen. Daarmee ben ik breed inzetbaar en dat zie je terug in mijn opdrachten. Van zakelijke dienstverlening tot festivals en van mediaprojecten tot individuele coachingsopdrachten. Het maakt ook dat ik snel (tijdelijk) onderdeel ben van het team waarmee ik werk. Dat vind ik niet alleen fijn, het is ook een voorwaarde om aan een klus te beginnen. Als de klik er niet is, neem ik de opdracht niet aan. En dan nog even over de naam Connactief. Een verbasterde samenstelling tussen connectie en actief. Dat had eigenlijk Connactive moeten zijn. Een verbastering van Connective, Engels voor verbindend.
Maar die domeinnaam was al bezet, dus het werd Connactief. Het staat voor de kern van mijn werkwijze: verbindend en actief. Verbinden van mensen in een organisatie, van organisaties aan doelgroepen, of het verbinden van een netwerk van fijne professionals. En actief omdat ik geen klussen aanneem waar ik alleen mag adviseren. Ik wil tenminste een deel van de uitvoering van dat advies actief meemaken. Handen uit de mouwen, poten in de klei. Voelen of het advies werkt en blijvend leren. Daarom is Connactief geen adviesbureau, maar een adviespraktijk.